In het jaar 1900 vond er een bespreking plaats tussen het hoofd van onze dorpsschool en enkele vrienden en bekenden om tot oprichting van een muziekvereniging te komen. Onderwijzer van de Meij, die Sint Jansklooster verkoos boven het Friese dorpje Hallum, wist wel iets van blaasmuziek af. Vandaar die bespreking met een paar timmerlieden, een winkelier en enkele landbouwers en… niet zonder resultaat, want op 27 april werd ‘’Soli Deo Gloria’’ officieel opgericht. Het duurde niet zo lang tot er 7 mooie koperen instrumenten kwamen. Verpakt in een grote kist arriveerden ze bij Geert Leeuw aan de Kloosterweg. De eerste instrumentenleverancier was de firma Kessels uit Tilburg. Daar men in de persoon van dhr. Van der Meij een dirigent zag, maar er geen grote trommelslager was, moest hij beide functies maar op zich nemen. We kunnen ons dat nu moeilijk voorstellen, maar het ging, want op 2e Pinksterdag van het jaar 1900 vond het eerste optreden plaats van het pas opgerichte S.D.G. Ik noem het maar optreden, want van een concert kon toen nog geen sprake zijn. Als eerste werk werd het koraal Psalm 42 gespeeld. Deze bekende melodie over het hijgend hert, momenteel bekent als moede hinde, werd door bijna de hele bevolking van het Land van Vollenhove met bewondering en ontroering aangehoord. In het verslag van een der oprichters staat: ‘’velen, die deze muziek hoorden, kregen tranen in de ogen en vroegen zich af hoe het mogelijk was, dat uit deze instrumenten zulke mooie muziek kon komen.’’
Over de financiële toestand van de beginperiode weten we helaas heel weinig. Wel is bekend, dat er met een contributie van 5 cent per week werd begonnen. Er kwam steeds meer animo voor de vereniging, want omstreeks 1905 was S.D.G. al een korps, dat voor een groepsfoto in aanmerking kwam. Het telde toen 15 leden. Ook was de dirigent zijn dubbelfunctie kwijt, want hij is afgebeeld met muziekmap en dirigeerstok, terwijl dhr. Weijs achter de trom zit. In de jaren, die volgden, begon het jonge S.D.G. schoorvoetend naar buiten te treden door het brengen van muziek op feesten en bij bijzondere gelegenheden. Zelfs buiten onze gemeente werd medewerking van onze vereniging gevraagd en per kleed- of tentwagen werden de muzikanten over de Woldweg naar Zwartsluis vervoerd om daar te musiceren. In 1919 stond S.D.G. opgesteld aan de Veneweg in afwachting van de koningin, die het gemaal aan de Blokzijlerdijk officieel zou openen. Toen de wagen met onze vorstin in het zicht kwam, werd vol overgave het volkslied gespeeld, maar de koningin reed door en de muzikanten moesten zich haasten om op tijd bij de opening te kunnen zijn.
De eerste gang van S.D.G. naar het concours te Steenwijk vond in 1923 plaats. Hier werd een derde prijs in de marswedstrijd behaald en de eerste medaille veroverd, die in 1925 aan het toen aangeschafte vaandel bungelde. In 1928 kreeg het instrumentarium van S.D.G. een gevoelige klap toen bij een boerderijbrand in het ouderlijke huis van de gebr. Weijs een piston en een kleine trom in vlammen opging. Alleen de piston kostte toen in koffer f 18,-, een kapitaal in die tijd. Was er een ongelukje met een instrument of een lekje, dan werd er vlug even naar Vollenhove gefietst en koperslager van Heerde zorgde ervoor, dat het weer klaar kwam. Begin dertiger jaren begon het concoursbezoek een jaarlijkse traditie te worden en werd er druk geoefend, vooral voor de marswedstrijd.
Na de angstige en spannende mobilisatietijd kwamen de donkere oorlogsjaren 1940-1945. In het jaar 1942 moest een document worden getekend van de Cultuurkamer van de Wehrmacht. Hierin stond, dat uitsluitend voor hen moest worden gewerkt. Hieraan werd geen gehoor gegeven. Een tweede brief volgde, waarin de bezetter de instrumenten opeiste. Zoals zovelen in die tijd ‘’doken’’ ook de instrumenten ‘’onder’’ en tot het voorjaar van 1945 verdween S.D.G. achter de schermen. De eerste avond na de bevrijding, waarop weer gemarcheerd werd, kwam Jurrie Weijs behouden terug uit Oostenrijk. Hij stond direct weer in de voorste gelederen als trommelslager. Het gewone verenigingswerk werd weer ter hand genomen en voor enkele leden volgde als spoedig de Indiëtijd. Na volbrachte diensttijd werd hen een hartelijk welkom toegeroepen in de vorm van een serenade.
Nadat begin 1957 de Koninklijke goedkeuring voor onze vereniging verkregen was en verschillende leningen werden aangevraagd, werd in dat voorjaar een geheel nieuwe bezetting aangeschaft, die ons toen ruim f 8500,- kostte. Dankzij de in het leven geroepen Behartigingscommissie en de spontaniteit van de bevolking gingen we gelukkig niet zo lang gebukt onder deze schuld, want in 1963 kon ze zo goed als afgeschreven worden. Daar we ons korps ook graag in uniform zagen, besloot de Behartigingscommissie direct een fonds hiervoor op te richten. In november 1963 was er al een bedrag van f 1800,- binnen. Het ging de commissie niet vlug genoeg, want men wilde eerste de uniformen en dan zou het resterende bedrag er ook wel komen. Op 22 juni 1964 vond de symbolische overdracht plaats van het eerste uniform, waarbij burgemeester Krol opmerkte, dat kleren nu werkelijk de man maakten. Een echte crisis heeft S.D.G. gelukkig nooit gekend. Natuurlijk waren er ups en downs, maar jaren lang bleef het ledental schommelen rond de dertig.
We hopen, dat dit ook in de toekomst zo mag blijven. Deze band onderling als korps, maar ook tussen publiek en korps. Als u ons hoort spelen, zult u wel niet meer met tranen in de ogen toeluisteren, zoals bij het eerste koraal van S.D.G., maar dat verwachten we ook niet. Toch hopen we ook in de toekomst op uw meeleven en uw belangstelling voor onze vereniging te mogen rekenen.